Spreidingswet

Meer mensen dan ooit zijn op de vlucht uit hun land, op zoek naar veiligheid en bescherming. Op veel plaatsen in Nederland zijn (tijdelijke) opvangplekken gerealiseerd voor Oekraïners. Tegelijkertijd is er een tekort aan opvangplekken voor asielzoekers en zijn er problemen bij de huisvesting van vluchtelingen, met vele protesten als gevolg. Na vele debatten is de spreidingswet nu aangenomen: deze wet kan bijdragen aan een oplossing. De komende tijd buigen gemeenten en provincies zich over hun wettelijke taak in de opvang van asielzoekers.

Opvangcrisis
Het afgelopen jaar hebben we in Ter Apel en in de noodopvanglocaties de gevolgen kunnen zien van het tekort aan opvangplekken en de problemen bij de huisvesting van vluchtelingen. Het is noodzakelijk dat er meer humane opvanglocaties komen. De grote vraag is echter telkens waar die plekken moeten komen. Op basis van vrijwilligheid werden gemeenten opgeroepen geschikte locaties aan te dragen. Helaas zonder succes: in Ter Apel sliepen honderden mensen buiten, en duizenden asielzoekers kwamen in tijdelijke noodlocaties terecht die vaak niet geschikt zijn voor bewoning. Daarbij waren uiteenlopende reacties te zien in de publieke opinie. De – vaak stille – meerderheid van de Nederlanders reageerde positief: velen zetten zich in als vrijwilliger of doneerde geld. Maar er waren ook de protesten in verschillende gemeentes tegen de opvang van vluchtelingen. Om de vrijblijvendheid er af te halen en de opvang eerlijker te verdelen over alle gemeenten, is daarom gewerkt aan de zogenaamde spreidingswet.

Over de spreidingswet
In januari stemde de Eerste Kamer in met de spreidingswet van staatssecretaris Van der Burg. De wet is per 1 februari 2024 van kracht gegaan: provincies en gemeenten moeten er meteen mee aan de slag. Het doel van deze wet is om te komen tot voldoende opvangplekken en een evenwichtiger verdeling van asielopvang over provincies en gemeenten. Daarbij wordt gekeken naar de grootte en de financiële draagkracht van gemeenten. Er is vastgesteld dat er dit jaar én volgend jaar 96.000 opvangplekken gerealiseerd moeten worden voor asielzoekers. De provincies krijgen allemaal de opdracht een specifiek aandeel te leveren, met een indicatie van het aantal plekken voor elk van de 342 Nederlandse gemeenten.

Gemeenten bespreken aan de provinciale regietafels hoe zij die opgave gezamenlijk gaan invullen: zij beslissen onderling welke gemeenten opvang gaan leveren en met hoeveel plekken. Tot 1 november hebben zij de tijd om afspraken te maken en een opvangplan bij het ministerie van Justitie en Veiligheid in te leveren. Voor 1 januari 2025 worden de plannen beoordeeld en dan krijgen provincies nog zes maanden de tijd om die te realiseren. Alleen als het gemeenten niet lukt om gezamenlijk de hele provinciale opgave in te vullen, dan kan de staatssecretaris zelf gemeenten aanwijzen, en daarmee verplichten, om asielzoekers op te gaan vangen. Die dwang ligt politiek erg gevoelig en was een belangrijke reden dat er zo lang over de wet is gesteggeld. Benieuwd hoeveel opvangplaatsen jouw gemeente moet realiseren? Kijk hier.

VluchtelingenWerk benadrukt dat er ook een tussenoplossing nodig is. Want het gaat nog lang duren voor vluchtelingen iets gaan merken van deze wet. De manier waarop duizenden mensen op dit moment in (crisis)noodopvanglocaties worden opgevangen is schadelijk voor hun fysieke en mentale gezondheid. Daarom zijn er zo snel mogelijk betere opvanglocaties nodig.